[et_pb_section fb_built=”1″ _builder_version=”4.0.11″][et_pb_row _builder_version=”4.0.11″][et_pb_column type=”4_4″ _builder_version=”4.0.11″][et_pb_text _builder_version=”4.0.11″ text_font=”Lora||||||||”]

De la Parra is een knalgoede actrice, heel erg grappig en nul procent pathetisch wanneer ze haar pijn invoelbaar maakt.

‘Jullie kijken naar het einde van feminisme’, zegt Nina de la Parra als haar voorstelling Gods wegen de finale nadert. Want dit is wat er gebeurt als vrouwen altijd maar alle schuld van de wereld op hun schouders nemen, zoals zij geneigd is te doen: er blijft verdomde weinig over van hun geëmancipeerde opvattingen.

Gods wegen is de eerste cabaretsolo van Nina de la Parra (1987), die in Engeland en Duitsland studeerde en tot nu toe vooral werkte als toneelregisseur. Het kind van een Surinaams-Nederlandse vader (ja, filmmaker Pim de la Parra) en een Amsterdamse moeder, deels opgegroeid in Paramaribo, probeert zich te verzoenen met zichzelf en met het verleden: haar Sefardisch Joodse voorvaderen werden rijk van hun 19 plantages en 734 slaven.

In vier talen voert bijna alles in Gods wegen terug op de spirituele Surinaamse overtuiging dat alle negativiteit in het leven voortkomt uit wat degenen van wie je afstamt voor je hebben ‘gezet’: slechte dingen gebeuren omdat je schuld hebt gemaakt bij je voorouders. Inmiddels is haar familie ‘een buitengesloten, berooide underdog’, zegt De La Parra; al hun zaakjes zijn afgefikt of failliet.

Seksuele identiteit
Ze heeft het over schuld(gevoel) en wat er nodig is voor bevrijding en vergeving, over vrouw en buitenvrouw zijn, over een dubbele moraal veroordelen en een dubbele moraal hebben. Maar deze superpersoonlijke, afwisselende show is net zo goed een scherpe weergave van haar zoektocht naar seksuele identiteit. Die leidt via de geilste seks ooit in auto’s en fantasieloze Fantasy-Inns naar een analyse van driften die zich maar moeilijk laten verenigen met denkbeelden en romantische liefde.

Aanvankelijk lijkt ze het ultieme ‘wilde wijf’, het aantrekkelijke, coole type vrouw dat mannen willen en andere vrouwen willen zijn, maar aan het einde van de rit is ze niet per se te benijden. Met haar verhalen en gloeiende spel roept ze onderweg steeds meer bewondering op. De la Parra is een knalgoede actrice, eentje die zonder haperen schakelt van de ene naar de andere taal, van de ene naar de andere stemming en van twerken op een ranzig Diquenza-nummer (‘Domme tanga, domme akka, domme dingen doen’) naar een gevoelig liedje. Het samenspel met haar driekoppige jazzband is te gek, ook nog eens.

Heel erg grappig is ze wanneer ze haar ‘vaginabrein’ haar feministische waarden laat tegenspreken, aangrijpend en nul procent pathetisch als ze uiteindelijk haar pijn invoelbaar maakt, pijn die ze telkens weer koppelt aan drie mannen: haar vader, haar broer die zelfmoord pleegde en haar laatste ex.

Wat volgt, is zeker niet ‘het einde van feminisme’, en hopelijk het begin van nog veel meer Nina de la Parra.

[/et_pb_text][/et_pb_column][/et_pb_row][/et_pb_section]